Wielrennen: Iedere wielerliefhebber weet dat Nederland altijd een echt wielerland is geweest. Ondanks slechts zo'n 17 miljoen inwoners en nauwelijks landschapshoogtes, slagen ze er altijd in om sterke klasserijders te ontwikkelen. We vragen ons af waarom ons buurland kan wat wij al jaren niet kunnen. Wat zijn de oorzaken van de ontgoocheling over fietsen in dit land?
Ondanks de Alpen geen bergbeklimmers
Eigenlijk hebben de Duitsers, de Zwitsers en de Oostenrijkers de beste voorwaarden om sterke klimmers te promoten. De Alpen liggen direct voor de deur en kunnen gebruikt worden voor dagelijkse trainingen. Maar deze drie landen wachten al jaren op een echt sterke klassementsrijder. Zeker: in Duitsland hebben we momenteel Emanuel Buchmann, in Zwitserland Mathias Frank en in Oostenrijk Patrick Konrad. Maar het zijn meestal geen top 10 kandidaten voor een grote ronde. Er waren tijden dat we winnaars hadden voor bergetappes in Jan Ullrich, Alexander Zülle en Georg Totschnig - om er maar een paar te noemen. Tegenwoordig wordt de race bepaald door coureurs uit andere landen. De Britten, Italianen, Colombianen, Fransen – en ook Nederlanders – gaan simpelweg veel sneller bergop. Terwijl de Duitsers tot de kandidaten behoren voor de overwinning in de sprint, tijdrit en op kasseien, volgen ze alleen in de bergen.
Zonder bergen veel klasse renners
Op dit moment is de situatie in Nederland heel anders. In ons buurland voelt het alsof er elk jaar nieuwe bergbeklimmers uit de talentenfabriek komen. Met Tom Dumoulin, Bauke Mollema, Wilco Kelderman, Wout Poels, Steven Kruijswijk en Robert Gesink kunnen we meteen zes profs bedenken die de top tien van een grote ronde zouden kunnen halen. Met Sam Oomen wacht een 22-jarige nog steeds op zijn doorbraak. Op een dag zal ook hij tot deze groep behoren. Maar dat is verrassend, want ons buurland is een van de vlakste landen ter wereld. De grootste verhogingen van Europees Nederland liggen in Limburg, de meest zuidelijke provincie van het land. De Vaalserberg is 322 meter hoog, de Eschberg 309 en het Vijlenerbos 301. Geen enkele andere hoogte is hoger dan 260 meter. In Duitsland vinden we tal van toppen die boven de 2.000 meter moeten worden beklommen.
Duitse profwielrenners moeten weer helden worden
Dat de omstandigheden in Duitsland voor opkomende klimmers beduidend beter zijn dan in Nederland staat buiten kijf. Natuurlijk kan elke professional tegenwoordig overal trainen, maar waar je woont is vooral belangrijk als je jong bent. Als je in de wijde omtrek geen hoogteverschillen kunt vinden, wordt het moeilijk om je tot bergbeklimmer te ontwikkelen. De redenen voor de weinige Duitse renners en de vele Nederlandse renners liggen in het jeugdwerk en in de omgang met het wielrennen in het algemeen. Terwijl de fiets in ons buurland een cultureel goed is, zijn de Duitsers trots op hun auto. Wat in eerste instantie klinkt als populistisch vooroordeel, is eigenlijk de realiteit. Omdat de reputatie van het wielrennen in Duitsland enorm heeft geleden. Als een jongere beroepswielrenner wil worden, krijgt hij geen financiële of sociale steun. Namen als Jan Ullrich of Erik Zabel hebben in Duitsland een negatieve connotatie, terwijl de profwielrenners in Nederland als helden worden beschouwd - hetzelfde geldt voor de Belgen.
https://www.youtube.com/watch?v=kzKmKgh6_AI
Het wiel is alomtegenwoordig in Nederland
Er wordt gezegd dat er in Nederland meer fietsen zijn dan inwoners. Het aanzien van de fiets blijkt uit het feit dat de infrastructuur in Nederland is ingericht op fietsers. Er zijn plekken die niet met de auto te bereiken zijn, maar wel met de fiets. In Duitsland hebben we de neiging om de tegenovergestelde gevallen te vinden. Ook wettelijke privileges spelen een belangrijke rol. In Nederland is bijvoorbeeld bij een ongeval tussen een fietser en een auto altijd de schuld van de automobilist. Daardoor wordt ook in rijscholen veel nadruk gelegd op veiligheid. Statistisch gezien krijgen in Duitsland 100 mensen een ongeval per 1,7 miljoen gereden kilometers – in Nederland slechts 1,0.
De reputatie van de sport is cruciaal
Naast de vele weetjes over de fiets, speelt sociale interactie een belangrijke rol. De reputatie van een sport bepaalt immers hoeveel kinderen en jongeren er enthousiast van kunnen worden. De Nederlander is trots op zijn fietsen. Waar de fiets in Azië een teken van armoede is, staat hij in Nederland voor vrijheid. Waar zouden we onszelf plaatsen op deze schaal? Nederlanders zijn trots op fietstoerisme, Duitsers op auto-export. Had, had, fietsketting - maar als fietsen in Duitsland meer gewaardeerd zou worden, zouden we automatisch sterkere bergrijders hebben. Want Nederland, met 17 miljoen inwoners, heeft op alle vlakken topchauffeurs, terwijl er beduidend minder mensen in het land wonen. Wat is de aantrekkingskracht voor een jongere om te worstelen om profwielrenner te worden als hij beseft dat zelfs topsterren als Tony Martin en Marcel Kittel nauwelijks gewaardeerd worden? Daarom: Maak fietsen weer geweldig!
Paul Habets zegt
Mooi geschreven, wat ik mis is dat de wind in Nederland niet genoemd wordt.
Jean-Pierre zegt
Ja, er is ook een wedstrijd tegen de wind, fietsen op fietsen zonder versnelling (niet mijn voertaal)